iema - iets
- iemand
- iemand (aan zich) verplichten
- iemand (de) woorden in de mond leggen
- iemand (een pak) slaag geven
- iemand (flink, terdege, ongezouten) de waarheid zeggen
- iemand (het gat van) de deur wijzen
- iemand (na) op de hielen zitten
- iemand (om) een gunst vragen
- iemand (tot) deelgenoot maken van
- iemand (van de bal) afhouden
- iemand (wat) voorliegen
- iemand (weer) in het gareel brengen
- iemand aan banden leggen
- iemand aan de boezem drukken
- iemand aan de borst drukken, sluiten
- iemand aan de degen rijgen
- iemand aan de dijk zetten
- iemand aan de dood ontrukken
- iemand aan de galg helpen
- iemand aan de haak slaan
- iemand aan de hand geleiden
- iemand aan de hand meenemen
- iemand aan de klap houden
- iemand aan de leiband laten lopen
- iemand aan de oren malen
- iemand aan de praat houden
- iemand aan de schandpaal nagelen
- iemand aan de tand voelen
- iemand aan het denken zetten
- iemand aan het gerecht overleveren
- iemand aan het hart drukken
- iemand aan het kruis nagelen
- iemand aan het kruis slaan
- iemand aan het lachen maken
- iemand aan het lijntje houden
- iemand aan het praten krijgen
- iemand aan het schrikken maken
- iemand aan het twijfelen brengen
- iemand aan het werk zetten
- iemand aan het woord laten